Door mijn verrekijker speur ik de rotswand aan de overkant van de groeve minitieus af. De wand is zandkleurig, in talloze schakeringen. Het dier dat ik zoek heeft dezelfde kleur. Her en der in de rotswand zijn grote openingen, dat zijn de uitgangen van wat eens een mergelgroeve was. Daar, in een van die openingen, leeft een oehoe-familie.
Ik sta bij de Kiekoet, een vogelkijkplek op de Sint Pietersberg in Maastricht. Voor mij strekt zich de enorme groeve uit, waar de ENCI, de Eerste Nederlandse Cement Industrie, tussen 1926 en 2018 kalksteen won. Resultaat is een immens groot gapend gat in het landschap, een brute verwoesting van dit eens zo mooie beboste heuvellandschap. Sinds 2020 is Natuurmonumenten eigenaar van dit industrieel complex. Het is de bedoeling dat de kale groeve met zijn steile wanden gaandeweg wordt getransformeerd tot een mooi natuurgebied. Er zijn in de afgelopen jaren al wandel- en mountainbike-paden aangelegd, men liet een enorme 108 treden tellende trap met een spectaculair uitkijkplatform bouwen, er ligt inmiddels een horecagelegenheid op de bodem van de groeve en de begroeiing keert langzaam terug. Eigenlijk een schamel cadeautje aan de bevolking van Maastricht, wier iconische berg in de afgelopen eeuw zo onherstelbaar is verwoest. Het is een geluk dat de berg zo uitgestrekt is. Je kon hier – ook in de tijd dat de cementfabriek nog in bedrijf was – uren door bossen en weides lopen.
Meerdere malen per week wandel ik hier, en iedere keer hoop ik een glimp op te kunnen vangen van de oehoes die hier huizen. De oehoe is de grootste uilensoort van heel Europa; hij kan wel 80 centimeter groot worden. Twee keer had ik geluk. Eén keer heb ik de oehoe op een stille voorjaarsavond in de schemering over de groeve zien vliegen. Niet te missen; de vogel heeft een spanwijdte van bijna 2 meter. Ook heb ik een nest met drie kleine oehoe-jongen door een verrekijker gezien toen het eerste oehoe-koppel zich hier vestigde. Dat was in 1998. Al die andere – misschien wel honderden – keren dat ik hier liep, hebben de uilen zich helaas niet laten zien.
Voor een bezoek van de Limburgse grotten gaan toeristen meestal naar Valkenburg, waar ondergrondse gangen te bezichtigen zijn die ooit onstonden bij steenkool- en mergelwinning. Blijkbaar is het bij niet-Limburgers minder bekend dat ook de rand van Maastricht is bezaaid met grotten. Dat heeft ook hier alles te maken met de winning van mergel, de typerende kalksteen die vrijwel overal in de ondergrond van Zuid-Limburg te vinden is.
De mergelwinning in dit gebied ten zuiden van de stad Maastricht begon al in de 16e eeuw. Door de eeuwen heen werden meerdere gangenstelsels in het uitgestrekte gebied van de Pietersberg uitgehouwen. Zo ontstond gaandeweg het Zuidelijk Stelsel, het Slavante Stelsel, de Zonneberg en het Noordelijk Stelsel. Al deze stelsels hebben van de Pietersberg één grote gatenkaas gemaakt. Veel wandelaars realiseren zich waarschijnlijk niet dat er zich onder hun voeten, diep onder de grond, een andere wereld bevindt.
Een deel van deze oude gangenstelsels verdween toen de ENCI hier in de 20e eeuw begon met grootschalige afgravingen. Met grof geschut, met grote machines, werd een groot deel van de mergel die in de gatenkaas nog te vinden was, ook nog gewonnen. Een aanzienlijk stuk van de oude stelsels verdween daarmee in de cementmolens. Een ander deel stortte in. Dat is precies wat je ziet als je bij de Kiekoet staat.
Een van de bijzonderheden in de Noord-grot is de grote betonnen bunker, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog de belangrijkste Nederlandse kunstschatten zijn opgeborgen.
Gelukkig is er ook nog een en ander overgebleven, een onderaards doolhof met een totale lengte van maar liefst 150 kilometer, en kun je her en der onder begeleiding van een ervaren gids nog een grot bezoeken. Zo kun je het Noordelijk gangenstelsel via de wijk Sint Pieter makkelijk bereiken, en start de rondleiding door de Zonneberg bij Casino Slavante, aan de Maaszijde van de Pietersberg. Een van de bijzonderheden in de Noord-grot is de grote betonnen bunker, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog de belangrijkste Nederlandse kunstschatten zijn opgeborgen. De Stier van Paulus Potter en de Nachtwacht van Rembrandt waren twee van de bekendste van de in totaal 800 kunstwerken die hier gedurende drie jaar zijn bewaard om ze te beschermen tegen Duitse plunderingen en verwoestende luchtaanvallen.
Mocht het zo zijn dat je een paar dagen de tijd hebt om de hele Pietersberg te verkennen, zul je zeker ontdekken dat er op tientallen andere plaatsen ook ingangen van minder bekende grotten te vinden zijn. Veiligheidshalve zijn deze tegenwoordig wel allemaal voorzien van grote metalen deuren of hoge hekken. In mijn studententijd – die ik hier in deze stad doorbracht – was dat nog niet het geval. Tijdens onze tochtjes door de bossen liepen we destijds vaker een grot binnen. Niet heel ver, want het was toen ook al bekend dat dit niet altijd goed afliep. In 1993 vonden twee jongens net buiten Maastricht de dood omdat ze tijdens zo’n grotbezoek verdwaalden en de uitgang niet meer konden vinden. En in 2015 nog hebben twee studenten 20 uur lang in een grot bij het dorp Kanne – net buiten Maastricht – gezeten voor ze werden gered.
De Pietersberg is overigens niet de enige berg aan de rand van Maastricht met een immens ondergronds grottenstelsel. Ook aan de andere kant van het Jekerdal, aan de zuidwest kant van de stad, kun je onder begeleiding verschillende grotten in. Ook daar, op de hellingen van de Cannerberg, is een onderaardse gatenkaas ontstaan. Zelf vind ik dit gebied mooier, want hier heeft de ENCI niet huisgehouden; de berg is van buitenaf gezien gewoon intact. Voor de binnenkant van de berg geldt dat niet; ook hier zijn eeuwen geleden uitgestrekte gangen ontstaan bij het winnen van mergel.
Bij het befaamde Chateau Neercanne, prachtig gelegen op een van de hellingen van de Cannerberg, bewaart men in deze grotten de wijncollectie en worden bruiloften en andere feesten georganiseerd. En even verderop bevindt zich de ingang van de Jezuïtengrot. Dat is een grottencomplex waar talloze grote kunstwerken in het zachte mergelsteen zijn uitgehakt en metershoge kleurrijke houtskooltekeningen zijn aangebracht. Dat gebeurde lang geleden, in de jaren tussen 1860 en 1960, door studenten van de Maastrichtse Jezuïtenopleiding. Tussen de metershoge beelden van Christus, Boeddha, Ramses en gevleugelde stieren hebben de kunstzinnige studenten zelfs een deel van het Spaanse Alhambra nagebouwd.
Vlak naast deze kunstgrot, letterlijk de deur ernaast, bevindt zich nog een andere grot met een wel heel bijzonder verhaal. In deze berg waren tussen 1954 en 1992 – in het uiterste geheim – honderden Nederlandse, Belgische, Britse, Amerikaanse en Duitse militairen werkzaam. Hier, achter een kleine manshoge ingang, bevond zich namelijk een van de grootste hoofdkwartieren van de NAVO. In dit commandocentrum zorgde men voor de bewaking van het luchtruim aan de oostgrens van Europa. De meeste Maastrichtenaren wisten wel dat hier een militaire kazerne was, maar wat er precies gebeurde en wat de omvang was, was onduidelijk en voer voor speculaties.
Volgende keer meer over mijn bezoek aan dit lang bewaard geheim.