De Cycladen is dé meest bekende eilandengroep van Griekenland. Wie kent niet de namen van de eilanden Mykonos, Paros en Santorini? Wie heeft niet ooit de foto’s gezien van de witgepleisterde huizen, de kerkjes met blauwgeverfde koepels, de strakblauwe lucht en de azuurblauwe zee?
Ik was vooral nieuwsgierig naar de kleine Cycladen, de iets onbekendere eilanden in deze tot de verbeelding sprekende archipel. Voor deze eilanden – Koufonisi, Iraklia, Schinoussa, Donoussa, Amorgos – moet je iets meer moeite doen; ze hebben geen luchthaven en liggen wat verder weg.
Mijn reis startte in de havenstad Piraeus, waar ik de boot nam naar het kleine eiland Koufonisi. Die reis duurt vijf uur. Onderweg passeerden we onder meer Paros, hierboven in beeld.

De windmolen, de caïque en de Griekse vlag, bijeen op één foto.
In de Cycladen zie je nog veel oude windmolens. De Grieken gebruiken de wind al eeuwen als energiebron voor de aandrijving van machines om olijven te persen en graan te malen. Niet voor niets wordt deze eilandengroep ook wel ‘de eilanden van de wind’ genoemd.
Deze windmolen op Koufonisi werd gebouwd in of rond 1830. In 2000 werd gestart met de renovatie van dit gebouw en sinds 2006 is de oude molen in gebruik als toeristische accommodatie onder de naam Windmill Villa. De oude verweerde caïque op de voorgrond is een typisch voorbeeld van de traditionele vissersbootjes die in de Griekse wateren veel werden, en nog steeds worden gebruikt.

Lopend door de hoofdstraat van Koufonisi stuit je vast ook op het ‘Laografiko Museum’ of Folkloremuseum. Het is in feite niet meer dan één kamer, maar het bijzondere is dat de inwoners zelf de spullen bijeen brachten om dit museum te vullen. Je vind er traditionele potten en pannen, strijkijzers en naaimachnies en allerlei landbouwwerktuigen. Het mini-museum is iedere dag geopend en vrij toegankelijk.

De Cycladen staan niet bekend om hun uitgebreide en weelderige flora. De eilanden zijn vrij kaal. Toch groeit en bloeit er vanalles en dat zie je natuurlijk vooral goed als je wandelingen maakt.
Ik liet mezelf met een kleine boot afzetten aan de noordoost kant van het eiland en wandelde terug naar het dorp in de haven. Bij Paralia Pori trof ik deze paarsgekleurde bloemenpracht.

Wie vaker in Athene is geweest, zal dit werk zeker herkennen. Het is van de Griekse graffiti-artiest Sonke, geboren en getogen in Athene als Alexandros Skoutariotis. Zijn typische melancholische vrouwenfiguren met gesloten ogen en lang krulllend haar zijn uit duizenden te herkennen. Op dit kunstwerk stuitte ik per toeval tijdens mijn wandeling.

Koufonisi bestaat eigenlijk uit twee eilanden: Ano Koufonisi en Kato Koufonisi. Het tweede, kleinere eiland, is eigenlijk onbewoond. Met een kleine veerboot kun je je laten afzetten, een paar uur later of aan het einde van de dag kun je weer terug. Er is één taverne. De eigenaar is de enige persoon die hier permanenent woont. Je kunt er prachtig wandelen (neem genoeg water mee!) en in verlaten baaien zwemmen. Ik nam de allerlaatste boot terug, maar was graag langer gebeleven.

Je moet niet naar Iraklia voor een bruisend nachtleven. Het is een klein rustig eiland.
Ik logeerde zelf een paar dagen op een fantastische plek, met dit fenomenale uitzicht: Villa Zografos, niet ver van het Livadi-zandstrand. Ook het dorp waar een paar kleine supermarkten en restaurants te vinden zijn, is lopend te bereiken. ‘s Avonds een zaklamp of je iphone met lampje meenemen is dan wel een aanrader.

In ieder restaurant op Iraklia waar ik at, was het eten goed. De groenten kwamen meestal uit eigen moestuin, de vis was vers, alle gerechten waren eenvoudig en puur. Maar op één avond at ik werkelijk fantastisch. De eigenaar van Restaurant Araklia is niemand minder dan Yannis Gavalas, een bekende chef-kok. Hij is geboren op dit eiland en keerde in 2019 terug, na vele jaren te hebben gewerkt in high-end restaurants in Athene en op Mykonos. Zijn kaart brengt alle top-ingedriënten van de Cyladen samen: Volaki-kaas van Andros, psimeni raki van Amorgos, Assyrtico-wijn van Santorini, louza (ham van Mykonos), aardappelen van Naxos. In zijn gerechten wordt de perfecte combinatie gemaakt tussen de traditionele gerechten en de technieken en stijlen van de moderne keuken.

Op het eiland Schinoussa ben ik niet uitgestapt, want mijn reis ging op dat moment naar een ander eiland: Amorgos.
De kleine haven zag er wel erg aanlokkelijk uit. Er gingen weinig mensen van boord. Er zijn dan ook maar 120 permanente bewoners op het ongeveer acht vierkante kilometer grote eiland. Het eilandje heeft meerdere stranden en staat bekend om zijn … fava. Zeker een bestemming voor mijn volgende bezoek aan de Cycladen!


Amorgos is een iets groter en iets drukker bezocht eiland dan de vorige drie ik tijdens deze reis bezocht. De eerste paar dagen verbleef ik in Chora, het hoofddorp. Chora is een feest voor het oog. Smalle steegjes met witgepleisterde huizen, winkels met lokale producten, veel, heel veel restaurants en barretjes, en een prachtige zonsondergang als je de heuvel met de vele windmolens beklimt.

Ik had geluk, was er in de ochtend heel vroeg,en sprak daar met Vader Spiridon, een van de twee overgebleven inwoners.


In het bergdorp Tholaria op Amorgos trof ik deze mannen. Ze lijken zich bewust te hebben gekleed in dezelfde kleuren die in hun dorp en op al deze eilanden overheersen. Maar dat is natuurlijk onzin. Ze trekken zich weinig aan van de reiziger die deze omgeving zo prachtig vindt. Voor hun is het de normaalste zaak van de wereld, het leven temidden van smalle steegjes, witte huisjes, blauwgeverfde koepels en de almaar waaiende zomerwind.